De laatste piet en diens veertig versintsels
()
About this ebook
Hoe kwam Sinterklaas op het idee om gratis cadeaus te geven aan kinderen? Waarom zetten we onze schoentjes? Waarom gaat Sinterklaas terug naar Spanje met de stoomboot? Waarom mag Sinterklaas overal inbreken zonder dat hij in de gevangenis belandt?
En hoe is hij toch aan al die Pieten met bijzondere vaardigheden gekomen?
De Laatste Piet is een bundel van 40 korte Sinterklaasverhaaltjes. Het vertelt over het hele leven van Nikolaas en hoe alle onderdelen van het bekende feest werden uitgevonden. Hoe magie vaak het probleem was én de oplossing, hoe een mysterieuze vijand steeds het feest probeerde te verpesten, en hoe elke Piet werd ontdekt.
De verhalen staan op zichzelf. Ze zijn kort genoeg om een of twee te lezen voor het slapengaan. Maar natuurlijk verwijzen de verhalen naar elkaar, en staan in een bepaalde volgorde met een reden, dus je wordt beloond als je alles op volgorde leest!
De bundel bevat veel luchtige avontuurtjes, grappige Pieten en fantasie. Het bevat ook meer serieuze verhalen, thema's en moeilijke vragen. Een minimumleeftijd van zeven jaar is aan te raden.
Tiamo Pastoor is in Nederland bekend van De Levenssaga (een gratis verhalenwebsite), Piraat Raadselbaard (een interactieve roman), en meer. Tegenwoordig schrijft hij ook kinderboeken in het Engels, zoals Wildebyte Arcades over iemand die vast komt te zitten in een computerspel. Hij neemt alles niet zo serieus en blijft voor altijd kind, maar hij vindt ook dat verhalen inhoud en diepgang moeten hebben. Hij hoopt dat deze Sinterklaasbundel menig kind verblijdt én aan het denken zet.
Related to De laatste piet en diens veertig versintsels
Related ebooks
Een koude decembernacht Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsSkiën met de Kerstman: Liefde in de sneeuw, #7 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe tocht naar het Kerstfeest: Fantasie, #1 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsSantarctica Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHet betoverde kasteel 8 - Verbrand de Heks! Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe kleine vampier Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHenni en de kerstboom Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsSusan's Echt Kerstmis Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe kleine vampier komt logeren Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsPapa weet niet alles... Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe schouderdraak Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsFijne kerstdagen en een gelukkige voor-altijd Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsSlaapslachter Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe kleine vampier en de grote liefde Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsEen Kerstlied in Proza Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsKnetterende kerstbomen Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsFrede en de Kerstman Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsBloemenkind Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHet betoverde kasteel 2 - Ridderlijke Liefde Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsIezegrimmig Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsGoed opletten! Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsRijk der Zielen Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsIn het bos daar woont de jager: De Sprookjesjager, #3 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe kleine vampier in gevaar Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsMijn hart van ijs Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsOnzichtbaar Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe Magie Van Het Lorgnet Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsIEDEREENS KIND Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsBILINGUAL 'Twas the Night Before Christmas - 200th Anniversary Edition: DUTCH Het was de nacht voor kerstmis Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsErfgename van de Eenhoorn Rating: 0 out of 5 stars0 ratings
Related categories
Reviews for De laatste piet en diens veertig versintsels
0 ratings0 reviews
Book preview
De laatste piet en diens veertig versintsels - Tiamo Pastoor
Gestolen Pakjes
Sinterklaas rende door de winkelstraat met speelgoeddozen in zijn armen. Inpakpapier wapperde achter hem aan als een sjaal.
Een winkelier was in de achtervolging en schreeuwde: Dief! Dief!
Sanne kon haar ogen en oren niet geloven. Ze was op weg naar huis vanuit school, maar draaide nu meteen haar fiets om.
Sint dook een steegje in. De winkelier en Sanne probeerden dat ook te doen, maar dan tegelijkertijd. Dat paste natuurlijk niet.
Ze botsten en vielen uit elkaar als een bloem die openklapt. Sanne was té geschokt om de bloedende wond op haar knie te voelen, terwijl haar ogen zochten naar dat bekende rode gewaad.
De gezette winkelier moest overeind geholpen door omstanders. Potjandorie, meisje! Nu laat je de dief ontsnappen.
Sinterklaas is geen dief!
riep ze.
Ik heb tien missende speelgoeddozen die iets anders zeggen.
Hij stofte zichzelf af en praatte luidkeels in de richting van omstanders. "Als je Sint ziet, arresteer hem dan! Hij heeft voor vijfhonderd euro gestolen van mijn winkel, Speelgoed Eiland! Onthoudt: Speelgoed Eiland!"
Sanne sloeg haar armen over elkaar. Ja joh. Je gelooft zeker ook dat de paashaas zijn eieren jat van vogels?
Oh ja, meisje? En waar krijgt de Sint dan al dat geld vandaan voor die cadeaus?
Daarop had ze ook geen antwoord. Het was vast een nepsint. Ja, een dief die zich slim had verkleed.
Of, nou ja, slim. Het viel wel op natuurlijk.
De winkelier hobbelde terug naar zijn winkel. Sanne klom weer op de fiets, doof voor ouders die aanboden dat ze haar bloedende knie verzorgden, en racete het steegje in.
In het duister miste ze bijna de afslag naar rechts. Ze kwam in een nog nauwer steegje. Daar ontweek ze een zwerfkat, een overvolle prullenbak die stonk naar vis, om uiteindelijk uit te komen in een andere drukke winkelstraat.
Ze reed bijna een oude man van de sokken; haar piepende remmen werkten net op tijd.
Nee, dat kon niet. Als de Sint hier was uitgekomen, hadden mensen hem wel staande gehouden.
Ze draaide weer om en merkte dat ze een afslag had gemist. Een geniepige afslag. Gehuld in schaduwen, overgroeid door struiken, met … een deur? Wie plaatst hier nou een poort van stof?
Met haar voorwiel porde ze het krakende deurtje verder open. De gang erachter was bijna te smal om te lopen, alsof het was gemaakt voor konijnen in plaats van mensen. Ze liet haar fiets achter en sloop door de poort.
Haar laarzen stapten in een regenplas. De hele onderkant van haar broek was nu doorweekt. Maar had het niet weken geleden voor het laatst geregend? De muren waren veranderd in stof. De vloer deed haar denken aan de binnenkant van een juten zak.
Moeizame stap na moeizame stap bracht haar voorwaarts. Alsof de lucht slijm was waardoorheen ze moest waden. Haar ogen bleven gericht op de rare vormen op de tegels onder haar en de verraderlijke takken die haar lieten struikelen.
Toen ze eindelijk opkeek was ze ergens anders.
Ze stond in een hal. Stemmen klonken uit de kamer naast haar. Een diepe vertelstem die ze meteen herkende: Sinterklaas.
We missen nog honderd pakjes voor vanavond, Pietje Dief.
Pietje Dief!? Sanne piepte zachtjes. Ze zou moeten omdraaien en wegrennen. Hier klopte niks van! Maar ze sloop juist dichterbij en legde haar oor tegen de deur.
Ik weet het, Sint. Mijn beste criminelen zitten op de taak.
Criminelen!? Sanne rilde en zakte tegen de muur, alsof plotseling al haar spieren niet meer werkten. Was het echt waar? Sinterklaas stal alle pakjes?
Het—het paste wel. Hij brak ook zomaar overal in. En hoe kwam hij aan die pieten? Had hij ze allemaal gevangen genomen!? Timothy zweerde dat zijn schoen zelfs een keer was gestolen. En Sarah had laatst stinkende konijnenkeutels als cadeau gekregen van een piet die, volgens haar, hoorns had zoals de duivel.
Maar ze wilde het zien. Haar trillende vingers vielen op de deurklink en draaiden hem traag omlaag. Stukje bij beetje ontstond een kier, net genoeg om doorheen te kijken.
Ze … zagen er normaal uit. Ja, een normale Piet en een normale Sint. Alles was normaal.
Oh, en, handel jij dat met die winkelier maar af,
zei de Sint. Zorg dat hij zijn mond niet voorbij praat. Gebruik geweld als nodig.
Geweld!? Ze piepte opnieuw. Deze keer veel te hard. De deur werd opengetrokken en ze viel naar binnen, haar pijnlijke knie nog pijnlijker.
Genade! Genade!
riep ze, haar ogen stijf dicht. Dat had ze uit een film, eentje die Sint nog wel vorig jaar cadeau had gedaan. Hopelijk werkte het nu ook.
Nou, ja, dat is ook een nieuwe bijnaam zeg,
zei de Sint. "Noem me maar gewoon Sint. Of Nico, zoals de hippe kids van tegenwoordig, of niet?"
Sanne opende één oog. Pietje Dief knikte instemmend, terwijl hij haar bloedende knie verzorgde. "Of Klaas, misschien. Desnoods Goedheiligman. Maar Genade?"
Ze opende beide ogen. Maar … maar … ik hoorde …
"Wat hoorde je precies, mijn kind?" zei de Sint dreigend.
Jij … jij bent Pietje Dief! Jullie zijn dieven!
Ze sloeg haar handen voor de mond. Dat was dom. Straks werd ze ontvoerd! In de zak naar Spanje!
De Piet lachte zich stuk. Hij droeg strakke kleding die precies om zijn lichaam leek te passen, met getallen erop geschreven in alle kleuren en vormen.
Pietje Precies,
corrigeerde hij. Dat ben ik.
"En je noemde jouw beste Pieten criminelen!"
Hij plakte een flinke pleister op haar knie. Ze mocht weer zelfstandig staan, maar het deed veel pijn en ze bleef leunen tegen de tafel. Weer lachte Pietje Precies, terwijl hij grabbelde in een juten zak. Sanne was behoorlijk zeker dat die leeg was, maar Pietje trok glanzende stenen eruit omhoog.
Sinterklaas hield hem tegen. Zouden we dat nou wel doen? We weten niet of zij … of zij …
Hij knipoogde naar de Piet. Die haalde zijn schouders op en keek vragend terug.
Dus hij knipoogde nog intensiever. De mond van Pietje Precies viel open en hij duwde snel de stenen terug.
"Ja! Ja, nee, je hebt helemaal gelijk, Goodheilig Boy!"
Sint kuchte. Ik zou het fijn vinden als mijn eigen Pieten me nog wel aanspraken met Sint.
Sanne werd gek van verwarring en nieuwsgierigheid. Ze stak haar hand subtiel uit om die glimmende stenen zelf te pakken en bestuderen, terwijl ze fluitend de andere kant op keek.
Haar hand werd weggeslagen.
Aha! Zie je wel! Jij hoort bij de TSREK!
De wat?
piepte ze.
Teleurgestelde Sinterklaasfans Regelen Eigen Kadootjes!
Ja maar wacht eens even,
zei de Sint terwijl hij aan zijn baard pulkte. Als ze de naam niet kent, hoort ze er niet bij, of wel?
Ah ja. Natuurlijk.
Piet liet haar weer los. Toen Sanne een stap zette naar de deur werd ze weer tegengehouden. Oooof ze is de beste actrice ter wereld!
Aha! Slim, Piet, slim.
Ze bekeken haar van top tot teen. Sanne werd er ongemakkelijk van. Wat was deze plek? Hoe kwam ze van een verborgen steegje naar hier? Ze wilde blijven—en ze wilde héél snel weg.
Ik heb maar één vraag, lieve Sint,
zei ze zachtjes. Heeft u die speelgoeddozen echt gestolen? Hoe komt u aan al die cadeaus?
Zie je,
fluisterde Pietje Precies, dat is dan weer verdacht. Natuurlijk wil onze vijand onze geheimen te weten komen!
Sanne rolde haar ogen. Nu ze dit zag, was ze verbaasd dat Pieten niet struikelden over hun eigen veters en alle pakjes op de verkeerde plek afleverden.
De Sint glimlachte. Hij stak zijn hand in een andere lege juten zak waarop Pepernoten
was geborduurd. Als hij maar niet dacht haar te kunnen omkopen met een paar—
Na een paar seconden rommelen verscheen zijn Grote Boek. Sanne wist zeker dat die net nog niet in de zak zat.
Na enkele seconden bladeren bleef de ringvinger van de Sint steken.
Sanne Wilderburg. Meisje. Goede cijfers op school. Houdt van fietsen, poppen, trampolinespringen, en, eh, schietspellen spelen. Braaf en gehoorzaam, lief en hulpvaardig.
Hij streelde weer zijn witte baard. Klinkt dat als onze vijand, Piet?
Nee.
Een kerkklok in de buurt sloeg zes uur. Zes uur! Dan was het al donker. Ze had al thuis moeten zijn. Haar ouders zouden zwaar ongerust zijn.
Haar paniek werd overtroffen door die van Sint.
We moeten al bijna de daken op! En we missen nog steeds honderden pakjes!
Pietje Precies haalde de glanzende stenen weer tevoorschijn en plaatste ze op tafel. "Dit zijn mijn juwelen—niet criminelen. Ze kunnen precies aanvoelen waar andere juwelen zijn. Gelukkig heb ik beetjes juwelenstof verspreid over de missende pakjes."
Haar mond viel open. Haar vingertoppen raakten voorzichtig de juwelen aan, alsof ze een elektrische schok verwachtte. Dat is … dat is magie?
Ach,
zei de Sint glimlachend. "Magie is niets anders dan een ding dat kinderen nog niet begrijpen."
En die TSREK?
Nepperds,
zei de Sint. Ze leggen ook pakjes bij mensen neer. Maar die pakjes bevatten nare dingen, zoals een hondendrol, een explosie van lijm, of klassieke muziek. En vaak stelen ze meer uit je huis dan dat ze afleveren. Waarlijk onze vijand!
Sanne dacht het te begrijpen. Die mensen lieten Sinterklaas een slechterik lijken. Als hij dan speelgoed bij je winkel ophaalde, zag je hem ineens als dief.
Eén van de juwelen gloeide en zoemde.
Binnenin, achter het gekleurde glas, zweefde plots een pijl. Sint en Piet twijfelden geen seconde en renden in de richting van de pijl. Elke keer als ze een paar stappen hadden gezet, of een volgende bocht namen, draaide de pijl naar het volgende doelwit.
Sanne kon hen nauwelijks bijbenen. Toen Piet over de daken begon te klimmen, zocht Sint ook wat magische hulp.
Hij pakte een juten zak en gooide die in de hal. Snel groeide het tien maten groter, waardoor de hele hal leek bedekt met stof, en Sanne besefte dat hij weer een magische poort had gemaakt. Want nu stapte een wit paard plotseling door de opening.
Sint sprong erop en hielp Sanne omhoog. Ze galoppeerden door de hal.
Sanne sloot haar ogen en hield stevig vast. Toch voelde ze het moment dat de wind veranderde en nieuwe geuren haar neus bereikten. Zelfs het licht was veranderd. De poort ging dus ook door tijd! Hier was het niet aan het schemeren—hier was het al pikkedonker.
Toen haar ogen openden, raceten ze in vol galop door de winkelstraat. De mooie lichtjes van lantaarnpalen zoemden langs haar als vuurvliegjes.
Ze keek omhoog. Na even zoeken vond ze Pietje Precies op de daken. Met een acrobatische sprong landde hij op een hoog pakhuis, waar hij doorgleed en net op tijd de dakrand greep. Hij hing vele meters boven de grond, aan niets anders dan zijn vingers, maar leek totaal niet bang.
Toen Sint onder hem door reed, zwaaide hij naar rechts en landde op een klein balkon. Sint en Sanne moesten het doen op de saaie manier: een piepende ladder langs de muur. Eenmaal samen op het balkon, keken ze naar binnen door een vies raam.
Honderden pakjes stonden verspreid over vele stapels. Nu Sanne wist hoe de juwelen eruit zagen, kon ze het juwelenstof—rode, sprankelende puntjes—vinden op een aantal pakjes die net waren binnengedragen. Twee vrouwen controleerden de naamkaartjes op de pakjes en vinkten iets af op een lijst. De een zei iets tegen de ander, die piepend lachte als reactie.
Een gezette man liep langs. Hé! Dat was de winkelier van wie Sint zogenaamd had gestolen.
Hij hoort bij de TSREK!
siste Sanne. Die man! Zien jullie dat ook?
Dat wisten we al kind,
zei de Sint rustig. "Waarom denk je dat ik mijn cadeautjes terug stal?"
De grote vraag,
zei Piet, is hoe we dit allemaal vanavond nog bij de juiste schoenen krijgen. Alle andere pieten zullen al op de daken zijn.
Terwijl de vrouwen wegliepen, keek de man plots omhoog. Hadden ze te hard gepraat? Hij kneep zijn ogen samen. Het raam was vies, maar niet zó vies.
Hij wapperde zijn armen en riep dat de rest terug moest komen.
Sanne’s hart sloeg op hol en haar snelle adem maakte wolkjes om haar heen. Wat doen we nu? Wat doen we nu?
Snel!
riep de Sint. Pak mijn pistool!
Pistool!? Sanne stapte angstig achteruit, terwijl Piet een klein voorwerp in de linkerhandschoen van Sint stopte.
Ze was vergeten dat ze op een balkon stonden.
Ze viel achterover door de deuropening naar het pakhuis. Sint en Piet volgden haar val met grote ogen. Schreeuwend greep ze om haar heen, maar niets bracht redding.
Behalve een stapel pakjes. Haar rug deed pijn en plette de bovenste paar cadeaus, maar daarna rolde ze stap voor stap omlaag.
Sint en Piet namen de ladder omlaag, maar waren nog ver weg. De winkelier pakte een knuppel die tegen de muur lag.
Sanne keek om. Sint gooide zijn pistool naar haar toe. Ze ving hem onhandig, alsof het een wild dier was dat haar wilde bijten.
Toen zag ze de kleurtjes.
Een confettipistool. Het was een confettipistool.
Ze dook weg voor een knuppelslag en rolde achter een stapel pakjes ter beschutting. Ze hoorde de voetstappen links van haar, dus ze cirkelde de andere kant op, precies toen de man achter de stapel pakjes wilde kijken.
De TSREK-man was haar kwijt. Ze greep haar kans. Ze richtte het pistool en schoot.
Honderden gekleurde stukjes papier, karton en plastic bliezen recht in zijn gezicht. Zijn ogen konden niet meer open en hij viel achterover om nog meer pakjes te pletten.
Sanne glimlachte trots.
De Sint streelde haar over de bol en mompelde: Wie had dat gedacht? Zijn schietspellen toch ergens goed voor.
Weet je wat ik ook goed kan?
hoorde ze haarzelf zeggen. Fietsen! Heel hard fietsen.
Ze werd meteen aan het werk gezet. Pietje Precies nam een deel van de pakjes, Sint gooide alles voor dezelfde woonwijk op de rug van zijn paard, en de rest ging bij Sanne in het mandje.
Tijdens haar rondje zag ze een andere Piet over de daken rennen, met een lichtgevende sirene in zijn hand, hoewel hij het geluid zelf moest imiteren. Ze hadden natuurlijk Politiepiet gebeld om de man te arresteren.
Sanne leerde langzaam dat ze voor alles een Piet hadden. Hoe kwamen ze aan die Pieten? Was er een Pietenschool? Waren dat allemaal vrienden van vroeger?
Toen het laatste pakje was afgeleverd sloeg de klok middernacht. Sanne reed terug naar het pakhuis, uitgeput en rood aangelopen. Daar wachtte de Sint op haar, deze keer met zijn staf in de hand.
Hij richtte de staf ongeveer op haar hart, als … als een toverstok?
Sanne Wilderburg. Je hebt ons enorm geholpen vanavond. Ik geef je een zeldzame uitnodiging …
Sanne realiseerde hoe het zat.
Ze vergat haar vermoeidheid en glunderde. Om Piet te worden?
Dat is correct.
Geen twijfel. Geen seconde twijfel. Ze knikte wel honderd keer.
Een lichtstraal verliet de staf. Ze voelde zich precies hetzelfde als hiervoor—en toch helemaal anders.
Wat zal je naam zijn?
vroeg hij.
Ze glimlachte stout. Schietpiet.
De Gouden Gift
Er was natuurlyk een tijd voordat Sinterklaas bestond, net zoals er een tijd zal zijn dat niemand het Sinterklaasfeest meer viert. Hoe die tijd eruitziet is niet voor te stellen. Nee, hoe een wereld zou kunnen bestaan zonder het Sinterklaasfeest—zonder Pieten—is ondenkbaar!
Maar het is ook lastig voor te stellen omdat veel kan veranderen. We moeten duizenden jaren terug, en misschien wel verder, om het ontschtaan van Nikolaas mee te maken.
En in die tijd was magie overal en had Nikolaas een eenhoorn als huisdier.
Elke ochtend, vlak voordat de zon opkwam, schopte zijn vader tegen zijn houten bed. Daar moest hij echt eens mee ophouden, dacht Nikolaas dan altyd, want het bed viel al bijna uit elkaar en ze hadden geen goudstukken voor een nieuwe.
Maar als hij niet het bed schopte, dan zou het een lichaamsdeel zijn, en dat—
Opstaan luilak!
schreeuwde vader Morom. Het nieuws brengt zichzelf niet rond!
Nou hadden mensen wel vreemdere magische huisdieren in die tijd. Elfjes die moesten uitkijken dat ze niet voor vervelende muggen werden aangezien. Tuinkabouters. Een pratende kameleon die slechte moppen vertelde. Maar hoe Nikolaas in vredeschnaam een eenhoorn had getemd, als enige in de wereld, bleef een raadsel. Desondanks was het dier een gheweldigen pakezel die alle kranten kon dragen en razendsnel rondbrengen.
Gehuld in gerafelde vieze kleding, met wallen onder zijn jonge ogen, sprong Nikolaas op zijn eenhoorn. En hij schreeuwde:
"Nieuws van de dag! Mis het niet! U wilt toch niet onwetend zijn over de wereld? U wilt toch niet voor schut staan? Koop de Tovenaarstyden!"
Nikolaas’ maag rommelde. Zijn rug zeurde van slapen op het scheve houten bed. En vaders straffen nadat hij laatst in slaap was gevallen en nauwelijks goudstukken had opgebracht die dag. Maar hij zette door. Hij streelde zijn eenhoorn zacht door de haren en fluisterde dat ze al op de helft waren.
Eens in de zoveel tijd sprong hij uit het zadel om naar een halfopen voordeur te rennen. Dé kans om een nieuw persoon te overtuigen hun krant te kopen!
Mijnheer! Bent u al klant van—
Nee,
gromde de man, gehuld in een lang paars gewaad. En dat zal ik nooit zijn. Oprotten voordat ik je omtover tot kikker.
Saai. De meeste tovenaars bedachten tenminste nog een creatief dier. Eentje bedreigde hem ooit met een transchformatie in een draak die allergisch was voor vuur.
Of misschien was dat opschepperij van Nikolaas, beste kind’ren. Een verhaal dat je aan je eerste Pieten vertelt om indruk te maken. Want hij had niet altijd de wijsheid van de oude goedheiligman.
Nee, deze jongen was zo jong dat hij in de banken van de Toverschool had moeten zitten. In plaats daarvan vluchtte hij voor de zoveelste keer van een toverstaf die op zijn gezicht werd gericht.
Nikolaas vliedde totdat hij in een nieuwe wijk kwam. Eentje met gebouwen zó hoog dat zijn eenhoorn er niet overheen kon springen, en zó breed dat hij er nauwelyks omheen kon.
Die glimmende huizen waren een schande, een belediging voor de armelui eromheen. Die prachtige huizen waren Nikolaas’ doel, als hij later oud was en rijk en succesvol. Die grote huizen, omringd door strenge bewaking van tovenaars en met daken die nog meer huizen bevatten, waren van de familie Desaint.
De beheerders van de hoofdstad van Spaenye, ja. Maar waarschynlyk zelfs de rijkste familie van het hele land!
Ze kwamen net naar buiten, hun jongste dochter voorop. Ze hield een zak goudstukken tegen haar borst gedrukt. Haar ouders spoorden haar aan om iets te geven aan de acrobaat langs de straat, en aan de zwerm bedelaars, maar ze schudde haar hoofd en kneep de zak samen. Toen haar moeder de zak zuchtend wilde afpakken, rende de dochter naar binnen.
Nikolaas keek omlaag. Zijn eigen opbrengst van die dag vulde nog niet eens zijn broekzakken.
Zijn schouders hingen laag en hij zakte volledig in het zadel. Zijn eenhoorn keek verbaasd om en snuffelde aan zijn gezicht, maar Nikolaas had ook geen zin om te spelen. Hij wilde niks meer. Arm zijn was stom, en oneerlyk, en niemand wilde hun krant. Hij moest magie leren. Hij moest iets anders doen.
Hij had geen energie meer om de rest van de ronde af te maken. Toen hij die avond thuiskwam, had hij zo weinig geld opgehaald dat het hele gezin niet kon eten.
"Zelfs met een eenhoorn aan je zijde ben je waardeloosch! schreeuwde Morom.
Dus je bent waardeloosch!"
Vader werd rood, trapte de tafel kapot, en gaf toen alle kinder straf: een nacht in de ton. De ergste straf die ouders hadden kunnen bedenken, zonder dat hun kinder eraan stierven.
Dus het was een ritueel. In elke straat stonden wel wat Kindertonnen, en meestal waren ze gevuld met iemand die per ongeluk had gemorst, of een bal door het raam had geschoten, of te laat was opgestaan.
Nikolaas’ lichaam trok strak toen hij het ijskoude water voelde. Direct gooide vader de deksel op de ton, waardoor Nikolaas in het pikkedonker, ingesloten door houten wanden aan alle kanten, zijn hoofd boven water moest krijgen. Hij had de straf al vaker meegemaakt. Toch raakte hij weer in paniek, snakkend naar adem, snakkend naar een uitweg, terwijl zijn armen en benen niet genoeg ruimte hadden om de draai te maken. Hij riep om hulp, maar kreeg alleen een grote slok water binnen.
Net toen zijn longen leeg waren, kwam hij eindelyk boven. Zijn kruin stootte tegen de deksel op de ton en zijn vuisten mepten in frustratie ertegenaan. Het was zinloos. Vader verzwaarde ze altijd met stenen en hij was niet sterk genoeg. Dat werd weer een hele nacht in de waahterige ton, wachten tot het ochtend werd.
Twee tellen later hoorde hij een plons naast hem, gevolgd door een schreeuw. Even later sloeg iemand anders diens vuisten ook tegen de houten wanden. Maar deze schreeuw herkende hij niet als een van zijn broers of zussen.
Hallo?
zei Nikolaas voorzichtig. Hij praatte tegen het hout, in de richting van het geluid.
Hallo!
zei een opgeluchte jongensstem, dof vanwege de afstand. "Oh magische medelijden, ik was bang dat ik hier alleen moest zitten!"
Deze jongen klonk véél te opgewekt voor iemand die vast zat in een ton.
Ik ben Neuwes Nikolaas, jij?
Polici Petrus,
zei de jongen.
Ja kind’ren, dit was een tijd waarin je achternaam je voornaam was en andersom! Verwarrend, maar ook handig. Door eerst je achternaam te zeggen, wisten mensen al bij welke familie je hoorde of welk beroep je had.
Nikolaas glimlachte. Je moet wel iets héél ergs hebben gedaan om straf te krijgen van de politie.
"Ik ben een echte schobbejak, ja, ja, zei Petrus snel.
Snel en sluw, niemand houdt me tegen!"
Vertel?
Ik heb over het dak gheloopen van iemand anders z’n huisch! Moet je het voorstellen!
Nikolaas zuchtte. Dat is alles?
Hmm. Weet je wel hoe ghevaarlyk dat is? En ik durf dat dus gewoon, hè, en ik kan dat ook, want ik ben sterk—
Gespetter en gekuch. De ton naast hem wiebelde en kraakte. Een paar tellen later kwam Petrus weer boven water.
Dus, hè, leuk je te hebben ghesprooken. Vader heeft me echt ghestraft hoor, poeh. Nu ga ik weer uit de ton.
Pardon?
Petrus sloeg tegen zijn deksel. Tevergeefs.
Nikolaas vond het lastig om hem uit zijn droom te halen. Je moet hier de hele nacht blijven, Petrus. Eerste keer? Leer maar alvast slapen terwijl je verdrinkt.
"Pardon?"
Naarmate de avond vorderde werd Petrus steeds minder opgewekt en steeds minder spraakzaam. Nikolaas wilde hem best even vermaken, maar zijn gedachten waren eigenlyk ergens anders. De familie Desaint. Als hij ook maar een stukje van hun rijkdom zou hebben, zou zijn familie altijd te eten hebben. Zij zouden het niet missen, nee. Maar ze zouden het ook nooit aan hem geven.
Ik heb hongeeeer,
zeurde Petrus. Hij begon te huilen. Laat me eruuuuit. Lopen over daken is toch hartstikke normaaaal.
Hou je—wacht eens.
Nikolaas drukte zich zo hard tegen de wand dat zijn ton bijna omviel. En dat wilde je zeker niet, nee, dat wist ieder kind: een rollende ton werd misschien wel je dood. Of nee, laat dat misschien
maar weg. Hij miste zijn buurmeisje nog elke dag.
Zijn schouder beukte tegen de andere kant. De ton bleef rakelings in evenwicht.
Petrus! Petrus, je was zo goed in daken beklimmen toch?
vroeg Nikolaas enthousiast. Kan je het mij leren? Of iets voor me doen?
Petrus snoof. Hij probeerde vast zijn gezicht af te vegen, maar stootte alleen tegen de zijkant van de ton.
"Ik doe dat nooit meer. Deze ton is stom. Deze straf is disproportioneel—dat zou vader zeggen!"
Wat nou,
zei Nikolaas enthousiast, als de beloning duizend goudstukken is?
Petrus viel stil. Hij ging nogmaals kopje onder, maar klonk daarna weer zo opgewekt als aan het begin.
De nacht was lang, en ze hadden alle tijd om het plan te bespreken.
Nikolaas had Petrus niet moeten uitlachen. Daken beklimmen was zwaar. Zijn armen trilden van inspanning en zijn benen trilden van de angst dat hij weggleed en meters omlaag viel. Hoe hoger ze kwamen, hoe kouder de wind, en hoe gretiger de vlagen hun kleding vastgrepen.
Plots flitste zijn hele wereld felwit.
Alsof iemand vlak voor zijn neus een magische foto had gemaakt. Beide jongens sloten hun ogen, maar toen ze die openden hingen ze nog steeds van de regenpyp hoog in de lucht.
De bewakers hadden iemand anders tegengehouden op de begane grond. Met een dreun van hun glimmende staf tegen de tegels, maakten ze een lichtgevende gevangenis om een jongeman. Die beweerde een simpele melkboer te zijn en een beschtelling af te leveren.
Achterdochtig namen de bewakers de goederen over. Een derde bewaker richtte zijn staf en liet de goederen door de poort zweven, richting de opslag Villa Desaint. Opslag. Wat een belediging—ze moesten een extra huisch bouwen omdat ze te rijk waren en te veel spullen hadden! Maar Nikolaas voelde dat hij ook zo’n opslag wilde.
Terwijl de melkboer opgelucht omdraaide en vluchtte, schoot een nieuwe spreuk uit hun staf. Eentje die de boer konijnenoren en een biggenstaart gaf.
De nacht vulde met hun hoongelach.
Nikolaas vond extra energie om nog sneller te klimmen. Ze bereikten het dak en Petrus’ sterke handen trokken hem op de glanzende blauwe tegels.
Kijk, kijk,
fluisterde Petrus. "Alle huizen hebben dezelfde fout. Omdat de meeste menschen echt superslecht zijn in magie, komt er allemaal afval vrij. Moet je nagaan. Sommige menschen kunnen niet eens een haardvuur maken zonder allemaal rook! Dus voor de zekerheid bouwen ze schoorstenen!"
Haha,
mompelde Nikolaas. Menschen zonder magie. Dom.
Ze stonden rondom een gapend gat in het dak. De schoorsteen was versierd met krullen en edelschtenen, gezet in een vierkant van steen. De weg naar beneden was onzichtbaar, zwart in de nacht en verder verhuld door spinnenwebben.
Ga jij maar eerst,
zei Nikolaas snel.
Nee, jij. Ik heb ons op het dak gekregen,
zei Petrus, die aan zijn knopen pulkte.
Hij droeg nog steeds hetzelfde uniform van de politie. Maar deze was door een tovenaar gekrompen zodat het rondom zijn kleine kinderlyf paste.
Voetstappen klonken op het dak. De deur van een kleiner huisje opende en baadde de schoorsteen heel even in licht. Daarna sloot hij met een klap en sjokte een vrouw in lang gewaad over het scheve dak alsof het niets was.
Totdat ze plotseling opzij keek.
Hé!
Nikolaas bevroor, klaar om van het dak te springen als het moest. Zijn eenhoorn wachtte net buiten het hek en kon hoog springen om hem op te vangen. Maar dit was wel érg hoog …
Politie,
zei Petrus meteen. Daarna zette hij weer die formele stem van zijn vader op: "Schoorsteeninspectie."
De vrouw fronste en bekeek hen van top tot teen. Uit haar lange mouw kwam een glimmende staf met een krul aan het einde, maar ze richtte hem nog niet.
Op dit uur? En je vader stuurt zijn zoon?
"Ja, ja, we hebben gehoord van dieven die binnenkomen via je schoorsteen! Een echte plaag!"
Nikolaas beukte zijn vuist tegen Petrus’ schouder en fluisterde: Je geeft ons hele plan—
De vrouw had haar staf omgedraaid en een spreuk uitgesproken. Uit de staf verscheen een beeld, eerst zwart-wit en wisselvallig, daarna in kleur en realistisch. En in dat zwevende beeld zag Nikolaas een slaperig gezicht dat nogal leek op dat van Petrus.
Ze had een toverghesprek geplaatst naar de politiecommandant.
Je zoon staat hier en beweert onze schoorsteen te inspecteren. Weet jij—
Nikolaas greep de knopen van Petrus’ uniform en sprong samen met hem door de schoorsteen.
Hij gooide zijn armen voor het gezicht om de spinnenwebben op te vangen. Ze beukten tegen de ongelyke stenen, links, rechts, links, rechts, totdat de schoorsteen plots een bocht nam en ze over de onderkant gleden.
Het voelde alsof ze vastzaten in een ton, maar dan eentje met een oneindige bodem.
De schoorsteen nam een nieuwe bocht. Nikolaas voelde weer lege lucht onder hem, lang genoeg dat hij zich oprolde tot een bal en al zorgen maakte over hun landing. En hoe die hun benen zou breken.
Maar hun landing was zacht en stuiterde de jongens weer een stukje omhoog. Ze stuiterden nog twee keer, elke keer iets lager, totdat ze tot schtilstand kwamen en beseften dat ze nog leefden.
Nikolaas greep om zich heen. Dit voelde als een kussen. En een deken. Maar dan veel zachter dan die van hem.
Hij opende zijn ogen. De jongste dochter van Desaint krijste in zijn gezicht en viel hem aan met het kussen. Petrus was nog buiten bewustzyn, of in slaap gevallen.
Hij greep zijn eigen kussen ter verdediging. Het meisje was boos, maar dat maakte haar geen goede kussensoldaat. Nikolaas greep nog een derde en vierde kussen—hoeveel kussens kon een meisje hebben?—en blokkeerde haar aanvallen aan alle kanten, waarna een onverwachte klap tegen haar maag haar teruggooide in bed.
Geef ons al je—
Nikolaas bevroor. Petrus schommelde en zocht steun bij hem, maar hij voelde het nauwelyks. Zijn hart was al overstuur van de inbraak en de val, maar nu voelde het alsof zijn hart elk moment kon eksploodeeren. Zijn maag rommelde van honger; nu rommelde het van iets anders. Zijn mond hing open. Zelfs zijn ogen hingen open, want hij wilde niet stoppen met kijken naar het lieve gezicht van het meisje voor hem. Nog nooit zag hij zo’n lieve verschijning, in haar warme kamer en roze nachtjapon.
Zijn wangen kleurden rood, zijn vingers kriebelden, en hij kon alleen maar denken aan dat hij een ander soort kussengevecht wilde doen.
Petrus moest de zak goudstukken voor zijn hoofd zwaaien om Nikolaas weer bij zinnen te krijgen.
Verderop in het huis klonken voetstappen, afgewisseld door de luide flitsen van een boze spreuk. Deuren werden opgegooid en weer dichtgeslagen. De schoorsteen had hen op veel plekken kunnen afzetten, maar Nikolaas zag het als een teken dat ze precies hier waren uitgekomen.
Oh schone dame,
begon hij, wat is uwe naam?
Het meisje lachte hem uit, maar werd ook knalrood en bleef hem in de ogen kijken.
Oh stinkende vieze jongen, mijn naam is Desaint Dilonna. En nu wegwezen uit mijn slaapkamer voordat—
Een lichtflits. De deur vloog open. Drie tovenaars, met hun staf vooruitgestoken als een speer, duwden de jongens met hun rug tegen de muur. Petrus deed uit gewoonte zijn handen in de lucht. Nikolaas greep de zak geld die hij liet vallen en keek met een schuin oog naar het open raam.
Geef je over, je kan nergens heen.
De voorschte tovenaar snoof aan Nikolaas’ gescheurde kleding, als een jachthond. Deze ruikt zelfs magieloos.
Blijf op afstand!
schreeuwde Nikolaas. Of … of ik gooi deze hele zak goud uit het raam!
De hele kamer lachte hem uit. Dilonna stond op van het bed en opende haar lade om de andere zeven zakken goud te laten zien die ze had.
Nog iemand kwam de trap op met zware voetstappen. De kandelaars met magisch groen vuur wierpen een monsterlyke schaduw tegen de muur. Deze persoon leek zelfs te breed om door de deuropening te passen.
Nikolaas schreeuwde, floot dat zijn eenhoorn moest komen, en rende naar het raam. Petrus volgde vertraagd, één oog op het figuur dat de trap op kwam, en struikelde over de poot van het bureau.
Zijn vader, gekleed in een politie-uniform met duizend medailles, duwde de tovenaars opzij.
Verstijfd door de schok, viel Petrus uit het raam.
Een tovenaar richtte snel zijn staf en schreeuwde een zweefspreuk, maar was te laat. De spreuk raakte slechts de zak goudstukken, die Nikolaas dan maar door het raam smeet om zijn handen vrij te maken.
Nikolaas greep wanhopig naar Petrus’ enkels.
De politiezoon bungelde vlak onder de vensterbank. In plaats van een dodelyke val, zou hij nu veilig omlaag kunnen klimmen.
De tovenaars dromden om Nikolaas hen, maar niet om hem weg te slepen. Ze keken allemaal uit het raam met groeiende verbazing.
De zak goudstukken was twee keer groter geworden, zweefde nu boven de rest van de stad, en eksploodeerde. De hele Wentelwyk werd gedompeld in een regenbui van goudstukken. Zodra de vroegste vogels het merkten, zoals melkboeren en nieuwsjongens, maakten ze iedereen wakker en grepen zoveel goudstukken als ze konden.
Dat, eh, is mijn cadeau voor jou,
stamelde Nikolaas. Oh schone dame.
"Jouw cadeau is mijn geld weggeven?"
Kijk hoe ghelukkig jouw onderdanen zijn!
Petrus’ vader trok hem definitief terug de kamer in. Hij perste de twee jongens samen tussen zijn grote handen, tot afdrukken van Petrus’ knopen in Nikolaas’ armen stonden.
Dit is … dit is …
Zijn vader keek de kamer rond. De tovenaars waren sterk, maar uiteindelyk was zelfs deze familie ondergeschikt aan de politie en de wet.
"Dit is een grootsche daad! zei hij enthousiast.
Twee jongens die geld hadden kunnen stelen, maar het weggeven aan de armen! Dit moet iedereen weten!"
Een grootste daad zeker,
zei een bewaker nors. "Je zou het bijna een misdaad noemen."
Tweede kanschen, tweede kanschen,
mompelde hij.
De politiecommandant duwde de jongens de kamer uit. Eenmaal weg van de rest, bleek het een toneelstukje, en kwam de onvermijdelijke preek en straf. Hij vertelde nog steeds iedereen dat zijn eigen zoon dit kadoo had gegeven, en hoe goed hij wel niet was, maar binnenschuis was Petrus alle rechten verloren.
Nikolaas’ naam werd nergens genoemd, zelfs niet dat hij het leven van Petrus had gered. Maar hij wist echt wel van welke familie de mysterieuze manden met voedsel waren die plots bij hun voordeur lagen.
Terwijl ze weer in de tonnen zaten, bespraken Nikolaas en Petrus wat ze hierna gingen doen. Iets groters, iets beters, iets waarvoor ze niet alleen Petrus zouden onthouden.
Hij wist één ding zeker. En hij zei het ook tegen Petrus, en alle anderen die wilden luisteren, zelfs zij die niet wilden luisteren, totdat ze er genoeg van hadden. Hij zou een schone jongen worden, beter dan hij was.
Hij was hopeloosch verliefd op Dilonna en hij zou haar hart winnen.
De Getallendief
Vannacht zou het Sinterklaasfeest voor